Waarom begeleiden wij nieuwe docenten in het voortgezet onderwijs?

In het voortgezet onderwijs is de uitstroom van nieuwe docenten enorm. In het eerste jaar valt 22% uit en na vijf jaar is maar liefst 31% van de nieuwe docenten uitgestroomd. Behalve het feit dat het zonde is dat enthousiaste en energieke mensen uitvallen en het (voortgezet) onderwijs verlaten, heeft uitval meer vervelende gevolgen.  

Uitval nieuwe docenten in het VO

  1. Op de korte termijn betekent dit dat klassen zonder docent zitten. Met het huidige lerarentekort is het niet gemakkelijk dit snel op te lossen, dus is er sprake van lesuitval, nemen collega’s lessen over, worden roosters veranderd, kortom: er is onrust in de school.  

  2. Het gevolg is dat de werkdruk van zittende collega’s hoger wordt. Zij zorgen voor de opvang van de klas, moeten een nieuwe docent weer wegwijs maken, worden als mentor geacht ouders op de hoogte te stellen en leerlingen te helpen die achterlopen vanwege lesuitval. 

  3. De leeropbrengst voor leerlingen is minder, omdat er geen sprake is van continuïteit. Lessen vallen uit, worden opgevangen door verschillende docenten en er is onduidelijkheid. 

  4. Uitval kost een schoolbestuur tijd, moeite en financiële middelen. Er komt een sollicitatieprocedure, ouders moeten op de hoogte gesteld worden en het is van belang om zo snel mogelijk weer rust en stabiliteit in de school te krijgen. Scholen roepen tegenwoordig steeds vaker de hulp in van dure arbeidsbureaus om tijdelijke docenten in te huren. Een prijzige oplossing, waarbij ze iemand inhuren die echt alleen maar lesgeeft, waardoor alle andere taken die bij het docentschap horen tijdelijk niet gedaan worden.  

  5. Op de lange termijn zorgt deze situatie voor meer werkdruk, hogere kosten, veel tijdsinvestering, een verslechtering van de onderwijskwaliteit en uiteindelijk (weer) voor meer uitval